Tijdrijden: meer dan een potje hard trappen

Training tips

Om een perfecte tijd neer te zetten, moet een tijdrijder goed voorbereid aan de startlijn staan. Tijdrijden is dus niet een potje lomp hard trappen, het vergt veel planning en training. Bij het tijdrijden moet namelijk alles kloppen. De indelingsstrategie (in goed Engels ‘pacing’ genoemd) speelt een belangrijke rol. Bij winderige en glooiende parcours moet een renner zijn krachten tot in de perfectie verdelen. Bij een vlakke route is de indelingsstrategie minder belangrijk.

De grootste tegenstander bij het tijdrijden is de luchtweerstand. Je moet daarom je frontaal oppervlak zo klein mogelijk houden. De zithouding gaat ten koste van het comfort en dus ook van het vermogen. Met windtunneltesten en trainingsuren in de tijdrithouding kun je uitvinden welke positie het beste voor jou werkt. Deze trainingsuren op de tijdritfiets zijn niet alleen belangrijk voor het wennen van de fietspositie. De bochtentechniek is bijna net zo belangrijk op de tijdritfiets. Een tijdritfiets is namelijk veel moeizamer te besturen dan een gewone racefiets. Je moet hierop trainen om de controle te bewaren bij lastige bochten.

Details bij de tijdrit

Wanneer je een goede conditie hebt, perfect op de fiets zit en met een fatsoenlijke snelheid een bocht door kan, is het tijd om op de details te letten. In de voorbereiding op een tijdrit moet je het parcours zo goed mogelijk verkennen. Zo kan je de bochten beter inschatten en alvast na denken over je indelingsstrategie. Om in de juiste focus voor het tijdrijden te komen, kan je door middel van visualisatie de tijdrit al enkele keren in je hoofd afspelen. Voor de tijdrit doe je een warming-up. Je beenspieren moeten goed opgewarmd zijn voordat de race start, omdat ze dan meer kracht kunnen leveren. Ook is het goed om tijdens de warming-up de hartslag enkele malen goed op te voeren, zodat je tijdens de tijdrit niet direct op je adem trapt en in de verzuring schiet.

Verdeel je krachten

Iedereen begrijpt dat je een tijdrit van 3 km anders zal moeten indelen dan een tijdrit van 60 km. Het is onmogelijk om het gemiddelde vermogen wat je tijdens een maximale prestatie levert gedurende 3 km, ook te produceren over 60 km. Je moet dus op een andere manier van start gaan. Als we kijken naar een lange tijdrit, waarbij er geen invloed is van externe factoren, zoals bochten, wind en hoogteverschil, kan je een tijdrit op 3 manieren indelen:

  1. Een sterk eerste gedeelte, waarbij je alles geeft en dit in het tweede gedeelte zo lang mogelijk probeert vast te houden.
  2. Het leveren van een constant vermogen, waarbij je al je beschikbare energie verbruikt.
  3. Het eerste gedeelte van de tijdrit op reserve rijden, zodat je in het tweede deel voluit kan gaan.

Onderzoek bij tijdritten

Uit diverse onderzoeken komt naar voren dat de tweede manier, het evenredig verdelen van de energie, de snelste eindtijd bij lange tijdritten oplevert. De eerste manier zorgt er namelijk voor dat de renner zich opblaast en teveel tijd in het tweede gedeelte verliest. Bij het toepassen van de derde methode heeft de renner nog teveel energie over wanneer hij of zij over de finish komt.

Bij een parcours dat allesbehalve vlak is en de wind een rol kan spelen, is optie twee zeker niet aan te raden. Om hier tot de snelste tijd te komen, moet de renner zijn indelingsstrategie drastisch aanpassen. Tijdens de beklimmingen en afdalingen is het bijvoorbeeld slim om je vermogen te variëren. Je moet immers genoeg energie hebben om lastige bergen te trotseren. Dit kan je alleen doen door te sparen op de vlakke delen van het parcours. Om uiteindelijk beter te worden in tijdritten moet je dus vooral een goede voorbereiding treffen, comfortabel op de tijdritfiets zitten en van tevoren het parcours slim in delen. Succes!

Jim van den Berg
Jim van den Berg
CEO and Founder
More about Jim van den Berg