“Van renners om mij heen hoor ik continu dat hoe minder gewicht je hebt bij wielrennen, hoe sneller je rijdt. Is dat wel zo?”
Het klopt dat gewicht, in combinatie met een laag vetpercentage, één van de meest simpele prestatiebepalende factoren is bij wielrennen. Zo kun je met een laag vetpercentage harder en effectiever een berg op fietsen. Teveel afvallen is echter ook niet goed. Vooral in het professionele wielrennen lijkt de drang om af te vallen behoorlijk om zich heen geslagen te hebben. Met name in de grote rondes zijn het de vlieggewichten die de dienst uitmaken. Een extreem laag gewicht heeft ook een keerzijde.
Gewichtsverlies wielrennen
Het is in de eerste plaats mentaal enorm zwaar om over een lange periode aan een zeer strikt trainings- en voedingsregime vast te houden. Dit verklaart ook de gewichtsschommelingen bij veel tourfavorieten. Daarnaast kunnen hormoonfuncties achteruit gaan met een verminderde productie van oestrogeen bij vrouwen en testosteron bij mannen. Bij het vrouwenwielrennen komt niet meer kunnen menstrueren door extreem laag gewicht en vetpercentage nog wel eens voor.
Door deze verminderde hormoonfuncties ligt ook botontkalking (osteoporose) op de loer. Hierdoor ontstaan sneller breuken bij valpartijen. Daarnaast neemt de werking van het immuunsysteem af, waardoor iemand sneller ziek wordt. Dit kan vervolgens de gehele prestatieverbetering volledig tenietdoen.
Door te hard trainen op een nuchtere maag kun je eiwitten gaan verbranden, naast je vetweefsel. Hierdoor neemt – naast je gewicht – je kracht eveneens af.
Conclusie, vetpercentage en wielrennen
Niet alle effecten van gewichtsverlies zijn gunstig voor je prestatie bij wielrennen. Zorg voor een goed voedingsschema. Renners hebben immers enorme hoeveelheden energie nodig om hun sport te beoefenen. Niets eten is dus not done.
